Hart onder de riem (28 oktober)
Ad imitazionem Papaver Cambricum
Het is herfst, de bladeren kleuren rood en geel, en dwarrelen langzaam naar beneden bij mijn es en acacia op de natte tegels in de tuin. Kerkelijk gaan we naar Voleindingszondag en Allerzielen/ Allerheiligen. Maatschappelijk zien we ons in een onstuimige en onzekere herfst komen, waarin ons leven steeds meer beperkingen en zorgen kent.
Nog maar een paar weken geleden trapten we in onze kerk nog voorzichtig hoopvol af met onze gemeenteontmoetingszondag/ startzondag over het goede leven. Maar nu lijkt de tijd letterlijk van zomertijd naar wintertijd te zijn gegaan: geen al te vrolijk begin van ons nieuwe kerkelijke seizoen.
Mijn tuin lijkt de tijd goed te weerspiegelen. De zomerse gevoelens en lichtheid dwarrelen als bladeren in de natte Groningse modder. En toch. In diezelfde tuin van mij is een tegengeluid opgekomen. De laatste dagen is daar een bloempje tot bloei gekomen. Dat mij felgeel begroet als ik kom en letterlijk uitzwaait als ik ga, daar op de drempel van de tuindeur.
En als ik nog beter kijk zie ik dat het naast zich een hoopvol steeltje heeft staan. Op een stengel staat dit zaaddoosje ernaast. Als een ragfijn kunstwerkje gemaakt. Zaadjes overal verspreidend, om volgend jaar te zorgen voor nieuwe felgele Papaver cambricum op de gekste plekken. Zaadjes die zo klein zijn als mosterzaadjes. Ze herinneren me aan de parabel van de Zaaier en de Mosterplant.
Ik kijk ernaar, en ik zie het als een metafoor voor al ons kerkelijke werk in deze tijd. Opbloeiend tegen klippen en drempels op. Vreugde en troost gevend aan wie we tegen komen. En als het moet en we ons vanwege de tijd op moeten vouwen en even weinig kunnen, weet dan dat wij als kerk zijn als het zaaddoosje. Vol potentieel, klaar om straks als de tijd gunstiger is weer op te springen tot bloei. Hou daarom vol, betere tijden zijn in aantocht. Wees als dit tere bloempje. Hou moed en heb lief!
Anita van der Heide